Huisartsen zijn boos: ‘Minister de Jonge komt vaccinafspraak niet na’

De volgorde waarin zorgmedewerkers ingeënt gaan worden is al een aantal keer veranderd. Een tijdje terug bleek dat huisartsen met hun medewerkers snel aan de beurt zouden zijn. Naar verwachting zouden zij het Moderna-vaccin eind januari krijgen. Daarmee konden ze zichzelf en kwetsbare patiënten inenten. Als het niet zou lukken met het Moderna-vaccin, dan zou er een andere oplossing gezocht worden. Minister de Jonge weerlegt dat: ‘Wij hebben niet afgesproken dat alle huisartsen die bijdragen aan de huisartsenspoedzorg voor eind januari hun eerste vaccinatie zouden ontvangen.’

Nu blijkt dat er in januari weinig doses van het Moderna-vaccin geleverd worden. Minister de Jonge besloot dat de huisartsen die kleine woonzorginstellingen gaan vaccineren ook zichzelf met het Moderna-vaccin mogen inenten. De rest van de beroepsgroep krijgt het vaccin van AstraZeneca op 8 februari. Wordt die datum niet gehaald? ‘Dan wordt er gekeken of het toch mogelijk is voor deze groep het BioNTech/Pfizer-vaccin aan te bieden bij de centrale GGD-locatie’, aldus de Jonge.

De Landelijke Huisartsen Vereniging reageert: ‘De minister laat de kans liggen om snel de huisartsen in de frontlinie te beschermen en daarmee ook de verzekering dat een grote groep kwetsbare patiënten op hun huisarts kan blijven rekenen.’ Helemaal, omdat de LHV zelf een andere oplossing heeft geboden. De Jonge heeft dat naast zich neer gelegd. De LHV eist nu 15.000 Pfizer-vaccins om huisartsen en hun medewerkers in de huisartsenspoedzorg in te enten.

Bron: NOS en Landelijke Huisartsen Vereniging