'Bij elke beoordeling kreeg ik hetzelfde te horen: alles was goed, maar te joviaal, te grappig, te amicaal'

rik humor

Als 16-jarige had Bajesbroeder Rik zijn eerste tussenevaluatie. Alles ging goed, tot het moment dat zijn begeleider aangaf dat hij te joviaal was. Wat nu? Moest hij zich anders voordoen dan hij was? Na jaren van ervaring heeft Rik zijn eigen werkwijze gevonden en geeft hij zijn antwoord op de vraag: kan humor wel of niet in de zorg?

Humor in de zorg: kan dat wel of niet?

Toen ik 16 jaar was, begon ik met mijn opleiding Helpende in de zorg. Vijf dagen in de week naar school, huiswerk en leren voor proefwerken. Al snel merkte ik dat hele dagen school voor mij niet meer prettig voelde. Ik wilde aan de slag, werken in de praktijk, en op die manier ervaring op doen en mijzelf te ontwikkelen. Ik besloot na mijn stage bij het toenmalige verpleeghuis over te stappen op werken leren. Een dag in de week naar school en een volledige baan in de zorg. Heerlijk vond ik het. Ik voelde me als een vis in het water, vond het fantastisch. Het voelde na een aantal maanden zo goed dat het wel leek of ik er al jaren werkte. Samenwerking met collega’s, het werken op de afdeling en de omgang met bewoners gingen me goed af.

Drie maanden na mijn eerste werkdag stond mijn tussenevaluatie op het programma. Kijken naar de opdrachten, wat ik in de praktijk al geleerd had en hoe ik mij ontwikkelde in mijn beroepshouding. De tussenevaluatie ging uitstekend, ik liep goed op schema met mijn opdrachten, liet goed zien wat ik al in de praktijk kon en mijn beroepshouding was in orde. ‘Op één puntje na’, zei mijn toenmalige praktijkbegeleider. Ik dacht bij mezelf: shit. ‘Wat is er dan niet goed…’ Langzaamaan voelde ik dat mijn hoofd rood werd en nam de onzekerheid toe. Half stotterend vroeg ik: ‘Oh oké. Uhm. Over welk puntje heeft u het dan?’ ‘Er zijn collega’s die je te joviaal vinden en dat je te veel grapjes maakt. Ook zeg je vaak “je” tegen cliënten en noem je ze bij de voornaam. Sommige collega’s vinden dat je dan geen respect hebt voor de zorgvrager’, was haar antwoord. Terwijl ze exact dezelfde zin opschreef in mijn tussenevaluatie.

In gedachten ging ik terug naar de afgelopen drie maanden. Grapjes maken, tja, dat klopt. Ik maak overal wel een grapje om en ben altijd opgewekt en enthousiast. Ik heb er nog niet eerder iemand over gehoord, besefte ik mijzelf. Gek eigenlijk. En ik ben joviaal. Uh... Geen idee wat dat toen betekende. Nu ik dat weet zeg ik: ja, ik was joviaal. En het klopt inderdaad dat ik cliënten vaak bij de voornaam noem en vaak ‘je’ zeg in plaats van ‘u’. Maar dat deed ik altijd in overleg en na goedkeuring van de cliënt en diens familie, want dat was mij in de eerste weken duidelijk gemaakt. ‘Oh’, zei ik wat verbaasd. ‘Ik heb daar nog niemand over gehoord.’ En even was het stil, meer durfde ik eigenlijk niet te zeggen nu. Misschien maakte ik het dan alleen maar erger. Ik zag dat mijn begeleider nog wat aan het opschrijven is. Als ze klaar is, sluit ze het gesprek af. ‘Ach, weet je Rik. Je bent nog zo jong. En je bent pas drie maanden bezig, dat komt echt wel goed. Je moet alleen wat meer op je houding letten.’ Oei, dat was niet leuk om te horen.

Ik beloofde haar dat ik eraan zou werken en mezelf wat serieuzer op zou stellen. En eerlijk is eerlijk, ik heb er alles aan gedaan. Ik was die week zo serieus, maar niet mezelf. Ik noemde alle bewoners bij de achternaam en zei tegen iedereen ‘u’. Ondanks dat het goed voelde, probeerde ik het vol te houden. Collega’s, bewoners en familieleden vroegen mij die week of er iets aan de hand was met me. Ik deed zo anders dan normaal. Ik besloot om het los te laten en te zijn wie ik ben, maar bij elke beoordeling kreeg ik hetzelfde relaas te horen. Alles was goed, maar te joviaal, te grappig, te amicaal. Het tegenstrijdige was dat ik na elk jaar, bij wisseling van afdeling, bedankt werd voor mijn joviale en amicale houding. De afdeling en zijn bewoners waren er toch ook wel blij mee. En gelukkig stond dit mijn diplomering niet in de weg. Ik was binnen twee jaar helpende en besloot om door te gaan, door voor verzorgende IG. En ook hier jaar in jaar uit hetzelfde verhaal. En ik besloot ja te knikken en beterschap te beloven, maar telkens viel ik weer terug in die soms iets te enthousiaste broeder. Na mijn diplomering voor verzorgende IG en later verpleegkundige trok ik me er niets meer van aan. Ik merkte immers dat mijn vrolijkheid op de afdeling aanstekelijk werkte. Niet alleen op mijn collega’s, maar ook zeker op de cliënten en hun familie. Ik vond het elke dag weer een feestje om voor ‘mijn’ bewoners te mogen zorgen, en dat liet ik ook blijken. Al zingend kwam ik de afdeling op en met een brede glimlach en soms een goede mop, hielp ik de bewoners uit bed, onder de douche en in hun kleding.

Nu 24 jaar later, is er niet veel veranderd. Ik ben nog steeds prettig gestoord en gebruik dit ook in de zorg bij de patiënten binnen het JCvSZ. Ik besef mijzelf heel goed dat deze werkplek anders is dan de verpleeghuizen waar ik vroeger werkte. Ook besef ik mijzelf dat mijn manier van werken niet bij iedere patiënt kan, en dan doe ik dat ook niet. Maar in mijn optiek is in bijna elke situatie wel humor toe te passen. Ook al is het leven bij bepaalde patiënten uitzichtloos, erg verdrietig en voelen ze zich machteloos of zijn ze boos. Door te lachen je even de pijn vergeten, voel je minder depressief, en denk je even niet aan alle ellende in de wereld. Ik merk het verschil, en soms word ik zelfs bedankt door een patiënt dat ze zich even hebben kunnen ontspannen. Vaak merk je dat bij een eerste kennismaking al. Ik vraag meestal meteen of ik de patiënt bij de voornaam mag noemen, en bijna altijd is dat oké. Ik merk dan dat de sfeer ontspannener is en er door de loop van tijd een soort vertrouwensband ontstaat. Wat luchtiger en relaxter. Ik denk dat dat de samenwerking met de patiënt ten goede komt. Uiteindelijk komt het allemaal neer of iemand zich begrepen en/of gehoord voelt en is de verpleegkundige handeling die ik kom verrichten eigenlijk een bijzaak.

Rik

Bajesbroeder Rik

Dit is Rik: 

Mijn naam is Rik en ik ben sinds 2018 werkzaam als justitieel verpleegkundige binnen de PI (penitentiaire inrichting) Haaglanden. Het JCvSZ (justitieel Centrum voor Somatische Zorg) is het enige zorgcentrum binnen Nederland waar patiënten verblijven met een somatische aandoening, waardoor zij niet in een reguliere PI kunnen verblijven. Het werken als verpleegkundige hier is erg afwisselend. Zo kan ik in de ene cel een schotwond verplegen, terwijl ik in de andere cel iemand help bij het afkicken van de GHB. Heel divers dus. Door mijzelf als Bajesbroeder Rik op de socials te profileren, wil ik laten zien dat het werken als verpleegkundige binnen de gevangenis het leukste is om te doen. Ik vind namelijk dat ieder mens recht heeft op zorg, ongeacht wie je bent, waar je vandaan komt en wat je achtergrond ook is.

Ga jij mij ook volgen? Je vindt me als @Bajesbroederrik op Instagram en Facebook.

 

Colofon: FloorZorgt is jouw online zorgmagazine! Op dit moment lezen 80.000 unieke zorghelden mij maandelijks. Door middel van inspirerende blogs, relevante producten (kijk snel in mijn webshop!) mooie artikelen en zorgnieuws houd ik jou op de hoogte van alle ontwikkelingen in de zorg. Heb je mijn mobiele app al gedownload en volg je mij al op Facebook, Instagram of Linkedin? Wil je adverteren? Stuur me dan een mailtje en ik neem z.s.m. contact met je op of bekijk de mogelijkheden alvast hier. Ook ik maak weleens een foutje ;-) Heb je er één gezien? Mail het me. Ik ben je dankbaar! 

You have already unliked it!